Free Joomla Templates by iPage Hosting

 

Het verzet bij de politie Brugge.
 
Het Brugse politiekorps werd ingevolge het door de Duitsers opgerichte "Groot Brugge" grondig gewijzigd, (de randgemeenten Sint-Kruis, Assebroek, Sint-Michiels, Sint-Andries, Lissewege, Koolkerke werden als districten geannexeerd).
 
politie Aanvankelijk als onafhankelijke lokale groep opgericht bestond deze uit een achttal leden onder leiding van François Poupaert. Door hun diverse opdrachten waren de politiemannen bijzonder geschikt om inlichtingen in te winnen die reeds van bij het begin van de bezetting aan de inlichtingendiensten van de Britten werden overmaakt. Tevens werden lijsten opgesteld van personen die actief met de vijand meewerkten  Deze lijsten zouden bij de bevrijding van het allergrootste belang zijn om tot internering van gevaarlijk geachte personen te kunnen overgaan. Blanco identiteitskaarten werden aan onderduikers of opgespoorde personen verschaft, terwijl in het geheim gezorgd werd voor de bevoorrading van ondergedoken politieagenten. Dossiers van enkele personen die naar Duitsland moesten gaan werken werden door René Verstraete verbrand. Lucien Crutelle slaagde erin om uit het militair hospitaal 60 Duitse legerkaarten te ontvreemden en aan de inlichtingendiensten over te maken. Wegens anti-Duitse daden werden Maurice Verscheure, Lucien Crutelle en Arthur Desoete op 20 januari 1944 aangehouden maar na drie weken terug vrij gelaten. 
Commissaris Verscheure, verantwoordelijk voor de wijk Christus Koning wist dat een joods meisje Goldine Ehrenfeld was ondergebracht bij de familie Leon Janssens en zijn vrouw Marie langs de Kolenkaai nabij de “Bloemmolens” waar zij voor de rest van de oorlog een veilig onderkomen kon vinden. Er was een valse wand getimmerd voor in geval van nood. Commissaris Verscheure kon dit  geheim houden en liet uitschijnen dat het een dochter van de familie Janssens betrof. De rest van haar familie werd  uitgeroeid in Auschwitz. Voor de Brugse “Anne Frank” liep het dus goed af.
 
Het politiekorps telde ook Duitsgezinde leden. Zo trad op 15 juni 1942 de beruchte zwarte politiecommissaris Marcel Van Houtte in dienst een V.N.V.-er en leide de D./D.-Dienst (Documentatiedienst ) die de lijsten van onbetrouwbare elementen o.a. in het politiekorps en gerechtelijke politie opstelde.  Hij richtte binnen het politiekorps de zogenaamde "Mobiele Brigade (circa 20 leden) de collaborerende vleugel van het Brugse politiekorps op evenals de D.D.-dienst (documentatiedienst) anti Duits.  Hij slaagde erin een twintigtal Nieuwe Orde-gezinde politieagenten te rekruteren meestal V.N.V.-leden of De Vlag en vormde een eigen macht in het Brugse politiekorps die zelfs een aparte eed aflegden in het "Vlaamsch Huis". Het aantal politieagenten steeg van 106 op 1 januari 1940 naar 159 man op 1 januari 1944. Deze ingreep bood de mogelijkheid om aanhangers van de Nieuwe Orde op belangrijke posten te parachuteren. De meer dan 60-jarigen werden zoveel mogelijk vervangen door collaboratiegezinden, deze regel was ook van toepassing voor politiecommissarissen.
Marcel Van Houtte werkte nauw samen met Oberveldwebel Paul Lensing van de GFP en aarzelde niet om aangehouden onvervalste criminelen in vrijheid te stellen als zij in ruil infiltreerden in verzetsgroeperingen wat ook gebeurde te Lissewege en Damme.
Ook onder het Duitsgezinde stadsbestuur aangestelde hulpagentenkader die in hoofde bewakingsopdrachten uitvoerden (denigrerend stokagenten genoemd) werden meestal  onder de V.N.V.-leden of leden van De Vlag gerecruteerd.
Eveneens werd het korps aangevuld met zogenaamde "slunse-agenten" dit waren ook een soort hulppolitiemannen die meestal met bewakingsopdrachten werden belast. Zij waren herkenbaar aan hun armband en het was door het dragen van deze "slunse" dat zij in de volksmond met deze typische benaming werden bedacht.
Na de oorlog werden slechts enkele niet verdachte hulpagenten tot politieagent in vast verband benoemd en werden alle verdachte elementen ontslagen en/of vervolgd. 
 
 
In feite ontstonden aldus te (Groot) Brugge twee politiekorpsen: de grote meerderheid die loyaal Belgisch was  en waarvan een deel tot het verzet behoorde en de "Mobiele Brigade" die actief collaboreerde en de loyale collega's intimideerde en zelfs probeerde te terroriseren wat voor interne spanningen zorgde. Tijdens de ganse bezetting speelde zich een ware machtsstrijd af. De hoofdpolitiecomissaris Delbecque Ernest was tijdens de meidagen van 1940 naar Frankrijk gevlucht en werd bij tuchtmaatregel afgezet en als hoofdcommissaris opgevolgd door comissaris Alfons Gobijn anti Duits sinds 1935 hoofd van de 2e Politieafdeling ter Sint Salvatorskerkstraat (sinds 1943 tot het actieve verzet toegetreden nl. het A.B. "Armée de Belgique het latere Geheim Leger) werd gesteund door de afgezette burgemeester Van Hoestenberge en zijn college maar desalniettemin ook werd gesteund en het volste vertrouwen genoot van de oorlogsburgemeester Devroe (Vlaamsgezind maar niet pro Duits) die niet aarzelde zijn partijgenoot Marcel Van Houtte met wie hij regelmatig in botsing kwam, wandelen te sturen toen die probeerde Alfons Gobyn opzij te schuiven.
De vroegere hoofdcommissaris Delbecque Ernest  zou in 1941 aangeklopt hebben bij het V.N.V. om opnieuw hoofdcomissaris te worden maar botste op een "njet".
Delbecque was hierdoor enorm wrokkig t.o.v. Gobijn die na de bevrijding onterecht door een aantal van zijn vijanden (o.a. Delbecque met steun van minister van binnenlandse zaken AdolpheVan Glabeke uit Oostende, en voorzitter van de liberale vakbond) werd aangeklaagd wegens al of niet vermeende collaboratie, hij werd anderhalf jaar na de bevrijding uit zijn ambt ontzet en terug (tijdelijk 4 jaar) opgevolgd door Delbecque Ernest.
* Alfons Gobijn diende voor de epuratiekamer te verschijnen op maandag 21 en vrijdag 24 juni 1949, hij werd over de volle lijn vrijgesproken en in eer hersteld waardoor hij terug zijn functie van hoofdpolitiecommissaris op zich nam. De eerder afgezette hoofdcommissaris Delbecque verdween van het toneel maar verkreeg een evenwaardige functie nl. die van openbaar ministerie bij de politierechtbank te Brugge.
 * Alfons Gobijn was geboren te Brugge op 11 maart 1898 en overleed in functie van hoofdcommissaris te Brugge op 06 november 1961 en werd opgevolgd door een rijkswachtsofficier kapitein Van Nuffel Oliver.
 
 
Bij de politie en de gerechtelijke politie te Brugge werd al vlug een afdeling  van het "A.B." opgericht die zich later bij het Geheim Leger aansloot (juli 1944).

-

politie bruggeFrançois Poupaert die in het politiecommissariaat te Sint-Pieters ter Vaartstraat 2 woonde werd de leider van de groep “Politie en Gerechtelijke Politie". Tevens was hij lid van de Unie der Inlichtings- en Aktie Diensten
Als politiemannen in uniform die over een doorlatingsbewijs beschikten konden zij rondlopen op plaatsen die normaal voor de burger “gesperrt” waren zoals de haven. Dit leverde heel wat inlichtingen en informatie op die op het commissariaat van Sint-Pieters gedetailleerd in kaart werden gebracht wat al eerder gebeurde toen de groep aanvankelijk onafhankelijk opereerde.
-
Groepoverste; Poupaert François, vervanger Gogyn Corneille, verbinding Bernaert Cecile.
-
Sectieoverste sectie1; Verscheure Maurice, manschappen Gouwy Maurice, Desoete Arthur, Luickx Cyriel, Verplancke Firmin, Demeulenaere Leon, Boyaert Jan, Brackman Albert, Coulier Henri, Debruycker Maurice, De Geeter Jules, Desoete Theo, Verstraaete René.
-
Sectievoerste sectie 2; Crutelle Lucien, manschappen Gevaert François, Herssens Edward, Maeckelberghe Leon, Meulebroeck Emile, Pieters Laurent, Rosseneu Julien, Schaut Fredolin, Soers Joseph, Van Damme Donatien, Van Den Broele Norbert, Vanoutryve Jules, Carpentier Lucien.
-

Bij de voorbereiding van de landing van Normandië hebben zij de ondergrondse telefoonkabels Brussel - Brugge met vertakkingen naar de kust en die van het kasteel Ter Linden te Sint-Michiels het brein en centrum van waaruit de opdrachten aan de U-boten doorgegeven werden naar de basis van Zeebrugge en liepen ter hoogte van de Veemarktstraat aan de Métalunion doorgebrand de nacht van 7 op 8 juli 1944 waardoor de communicatie van de Duitsers grondig werd verstoord en voor weken onbruikbaar was. Dit gebeurde door François Poupaert en zijn echtgenote Cécile Beernaert dit terwijl Maurice Verscheure en Cyriel Luickx gewapend de wacht hielden.   Het materiaal hiervoor, fosfor en ander zelf ontbrandend materiaal werd door de R.A.F. gedropt in de tuin van het commissariaat die toen zeer uitgestrekt was, hierbij werd een van de bussen lek geslagen waardoor er een brandje ontstond. (De huidige Vaarststraat bestond toen nog niet en gans dit terrein behoorde tot de tuin). In de kelders van het politiekantoor stond een zender opgesteld waarmee zij contacten onderhielden met Londen.  Het was Beernaert Cécile die de contacten met Londen verzorgde. Later volgde het Pinksterbombardement van 1944 op het Kasteel ter Linden. Na de bevrijding nam de Brugse politie versterkt door het Geheim Leger acties om het plunderen door de bevolking te beletten en ging zij over tot de internering van verdachte personen.

Een naoorlogse overwinningsparade op de Markt te Brugge, vooraan François Poupaert gevolgd door het geëscorteerde vaandel van de unie der inlichtings- en actie diensten politie en gerechtelijke politie Brugge.

GIJZELAARSLIJST POLITIE:
Lijst opgesteld in 1943 door de V.N.V.  met medewerking van enkele Duitsgezinde leden van de plaatselijke politie en van het Stadsbestuur van Groot Brugge gevonden door het Geheim Leger in de achtergelaten koffers van de Kreiskommandantur Brugge. Deze lijst omvatte alle politiebeambten uit Groot Brugge die in geval van "spanning" moesten aangehouden worden.
Dat gebeurde dan ook daadwerkelijk, op 8 en 9 juni 1944 enkele dagen na de invasie werden volgende politiefunctionarissen  als gijzelaars opgepakt, overgebracht naar de gevangenis van Brugge, vervolgens naar Gent en Leopoldsburg tot bij de bevrijding:
- Gerechtelijke politie Brugge: Cuppens Antoon officier, Blankenbergsesteenweg 65. Masyn Gustaaf (*) agent-inspecteur Nieuwe Gentweg 82. Van Renterghem Leon agent, Leemputstraat 1. Van Sevenant Leopold aangesteld, Hoogstraat 4. Delbecque Ernest politiecommissaris openbaar ministerie, Nieuwe Gentweg 106.
- Stedelijke politie district Brugge: Coulier Ernest hoofdinspecteur, Peter Benoitstraat 27. De Bruycker Maurice inspecteur, Pottenmakersstraat 16. Pieters Laurent agent, Annuntiatenstraat 26. Braeckman Albert tijdelijk agent, Peperstraat 53. Debree Jozef tijdelijk agent, Ronsaertbekestraat 126. Sarlet Albert agent, Gentpoortvest 32. Janssens Polydor agent, Grauwwerkerstraat 29. Carpentier Lucien adjunct-commissaris, Dudzelesteenweg.
- Gerechtelijke politie Sint-Kruis: Van Den Eynde Jozef commissaris, Julius Delaplacestraat 24.Van Langenaert Armand politieofficier, Vlamingstraat 28.
- Gemeentelijke politie district Sint-Kruis: Carette Julien politiecommissaris, Moerkerksesteenweg 154.
- Gerechtelijke politie Sint-Andries: De Coster  Frans commissaris, Zandstraat 2A. Van Wynsberghe André agent-inspecteur, Nieuwstraat 6. Vanelderen Hubert agent-inspecteur, Hoogweg 2
(*) Masyn Gustaaf werd er op 6 september getroffen door een granaatscherf en overleed enkele dagen nadien.
(De meeste, maar niet alle opgepakte gijzelaars komen voor op de lijsten van een verzetsbeweging maar waren op zijn minst gekend voor hand en spandiensten of hun openlijke sympathie voor het verzet).
 
Poupaet François gehuwd Beernaert Cecile, was geboren in 1908 en overleed te Knokke op 56-jarige leeftijd in 1964. Na de bevrijding van Brugge (12 september 1944) bevorderde hij tot politiecommissaris van Knokke toen zij ook als laatste werden bevrijd op 03 november 1944. 
 
tussenstukje